Het ongeval

Voorstelling ik-personage:

Ik ben Fernand De Decker tweeënvijftig en  speciaal commissaris. Mijn gezin bestaat uit mijn vrouw, mijn dochter en ik. Ik werd opgeroepen omdat er bij een ongeval een lijk van een kind gevonden werd. Daarom hebben we, minister Vanbeneden en ik, Cel 5 opgesteld. Cel 5 bestaat uit agenten die geen gezin hebben en ik.

Het ongeval:

Jozef Michiels, een alleenstaande man, omvergereden van vrijdagavond op zaterdag door een dronken chauffeur. Ik was juist iets aan het eten met minister Vanbeneden toen ze me op mijn gsm opbelden dat er een dodelijk ongeval was geweest. Ik verontschuldig mij bij de minister en haast me zo snel ik kan naar de plaats delict. Als ik aankom is alles al afgespannen met lint en zijn ze de dronken chauffeur al aan het ondervragen. Ward Feremans, federale politie, kwam aangestapd en gaf een verslag van hoe de dronken chauffeur er aan toe was en wat zijn verklaring was. " Je kan de man niet deftig ondervragen", zei hij, "die man is stomdronken." "Oke weten jullie al hoe Michiels zomaar op de weg is beland?" vroeg ik. " Michiels heeft een ongeluk gehad met zijn auto die een beetje verderop in een achtertuin van de residentiële villa's ligt, hij was waarschijnlijk hulp aan het zoeken maar door de klap van de mercedes was hij op slag dood." Ik ging op weg naar de auto maar toen ik daar aankwam stond iedereen verbaasd te kijken naar een wit laken in de auto, een lijk. Ward en Jonas Vercammen, een jonge aantrekkelijke dertiger, waren er ook bij komen staan. Ward tilde het tipje van het witte laken op en iedereen schrok en stond er ingehouden adem toe te kijken. Het was een lijk van een kind. Een kind van hooguit zeven met aan de ene helft van haar lichaam afschuwelijke brandwonden. Vier, nu zijn er vier onopgeloste kindermoorden.